Politieblog over dodelijke aanrijding Duiven: ‘De laatste seconden’
Geplaatst op 25 februari 2017, om 13:34 uurDUIVEN – De politie Duiven heeft geblogt over de nacht van de dodelijke aanrijding waarbij de 20-jarige Lars uit Giesbeek om het leven kwam. Het gebeurde op zaterdagochtend 12 november op kruising Oostsingel met de Broekstraat in Duiven.
Politieblog via Politie Duiven:
Het is een rustige novembernacht. Onze nachtdienst is net begonnen. We controleren buiten enkele voertuigen, maar alles is in orde. Er worden geen meldingen uitgegeven door de meldkamer, wat een goed teken is. Op het bureau pakken we een bak koffie.
We besluiten om nog een ronde te gaan maken buiten. Ook nu is het erg rustig. We rijden ons hele gebied door, op zoek naar potentiële ‘boeven’, maar komen niemand tegen.
De klok slaat 05.30. Het schiet op! Voor de grap zeg ik tegen mijn maatje: ‘De ochtenddienst is laat, het wordt tijd dat we worden afgelost.’ Meestal worden we rond 06.30 uur afgelost door de ochtenddienst.
Plots hoor ik via mijn portofoon de meldkamer. ‘48.30, ON4830 over.’ Ik bedenk me wat de melding kan worden. Zoveel kan het toch niet zijn? Ik hoor de centralist praten. ‘Wilt u gaan naar hotel van der Valk in Duiven. Aldaar zou een aanrijding hebben plaatsgevonden.’ Wij vliegen ons voertuig in en krijgen toestemming om met ’toeters en bellen’ te rijden.
Onderweg naar de aanrijding toe horen wij de centralist zeggen dat het een aanrijding tussen een auto en een fietser is. Hierbij zou de auto zijn doorgereden in onbekende richting.
Mijn collega en ik passeren de verkeerslichten van de Oostsingel/Vergertlaan en rijden richting het Q8 tankstation. Net na een bocht zien we een auto staan met de alarmlichten aan. Deze kruising is ons bekend, in negatieve zin. Hier zijn de afgelopen tijd heftige ongelukken gebeurd.
Mijn collega zet onze auto op 150 meter van de andere auto af. Ik kijk vooruit en zie dat er een fiets op de weg ligt. Nou ja een fiets, er is niet veel van over. Op ongeveer 30 meter van die fiets zie ik iemand liggen. Hij ligt in een onnatuurlijke houding. Dit beloofd niet veel goeds. Ik spring uit de auto en ren naar de persoon toe. Ik zie dat het een man is. Hij ligt in een plas bloed en heeft geen ademhaling. Ik roep om me heen dat ik een schaar wil hebben, zodat ik de kleding los kan knippen. ‘Het wordt een reanimatie!’ roep ik. Vol adrenaline ga ik aan het werk. Zelfs de meldkamer is stil, niemand had dit verwacht. De trui van de man wordt los geknipt en ik begin met de reanimatie. M’n maatje zorgt voor een compleet overzicht van de situatie. We kijken elkaar kort aan en weten direct wat we moeten doen. De taken worden goed verdeeld.
Terwijl ik aan het reanimeren ben, hoor ik dat wij geen AED aan boord hebben. Een andere auto uit de nachtdienst wilde in eerste instantie naar het adres van de verdachte. De kentekenplaat was namelijk achtergebleven, dus we kwamen snel achter de gegevens. M’n maatje roept over de portofoon dat ze nu naar het ongeval moeten komen met een AED. Niet veel later zijn ze er. Ik ga door met reanimeren en de AED wordt aangesloten. Tussendoor voel ik bij zijn hals of er alweer een hartslag is. Aan het eind van de reanimatie voel ik iets kloppen. Er is weer een hartslag. De ambulance komt ter plaatse en helpt ons.
Ik vraag aan mijn collega of zij wil gaan zoeken naar een legitimatiebewijs. Ik voel in zijn broekzak een portemonnee zitten en overhandig hem. Zij haalt er een rijbewijs uit. Beiden kijken we naar de geboortedatum van de jongen. 1996 zien we staan. Ik geloof het niet. Ik had hem veel ouder geschat! Dit klopt niet. Mijn collega kijkt verder en ziet een identiteitskaart zitten. Hier staat exact hetzelfde op. Het kan niet waar zijn, een jongen van 20 jaar jong. Ik sta versteld. Een jongen die een hele toekomst voor zich hoort te hebben, heb ik zojuist gereanimeerd. De grond zakt onder mijn voeten weg.
Ik kijk voor me uit en zie dat de traumaheli gaat landen. De jongen wordt in de ambulance gelegd. Ik zie de ambulance vertrekken en zucht in de hoop dat alles goed gaat komen.
Nu de jongen naar het ziekenhuis is, begint voor ons het onderzoek. Op de Oostsingel staan getuigen. Deze moeten gehoord worden en daar beginnen we aan. Hoe cru kan het leven zijn? Nog geen 20 seconden geleden ben ik een jongen aan het reanimeren die vecht voor zijn leven, en nu sta ik een getuigenverklaring op papier te zetten. Dat is, hoe krom ook, politiewerk.
Andere collega’s zijn inmiddels naar het huisadres van de verdachte gereden. Ze treffen daar niemand aan. Er gaat van alles door m’n hoofd. Wie doet zoiets? Waar is die auto, waar is de verdachte? Ik wil hem/haar hebben!
Terwijl wij nog bij het ongeluk staan horen we over de portofoon dat andere collega’s een auto aan het controleren zijn, vlak bij het huisadres van de verdachte. ‘1 maal aanhouding’ hoor ik. De situatie is gespannen en onrustig hoor ik van de collega’s. We rennen naar ons voertuig en spoeden ons naar de collega’s. Uiteindelijk worden er 4 personen aangehouden. Er valt een last van m’n schouders. Eindelijk, denk ik.
We gaan terug naar het plaats delict, waar de verkeersongevallenanalyse onderzoek doet. Op de locatie zetten we kort op een rijtje wat er is gebeurd en wat er nog moet gebeuren. We hebben goed werk geleverd, alleen de auto waarmee de aanrijding is gebeurd, waar is die? Het is inmiddels 09.30 uur. Ondanks het feit dat mijn dienst er al 2,5 uur op zit, wil ik niet naar huis voordat de auto is gevonden. Gelukkig denkt m’n maatje ook zo. We rijden stad en land door in de hoop de auto aan te treffen. Helaas. We besluiten om terug te gaan naar het bureau. Alles moet nog op papier.
Het is 11:30 uur. Alles staat op papier en is compleet. We gaan in de kantine de-briefen. Iedereen die bij de aanrijding betrokken was, zit erbij. Net nadat we begonnen zijn gaat een telefoon. We krijgen te horen dat een getuige een auto bij een autobedrijf heeft gezien, die helemaal in elkaar zit. Later blijkt dat dit het voertuig is die de aanrijding heeft veroorzaakt. Ik zucht van opluchting.
Eenmaal thuis weet ik dat ik vandaag een verjaardag van een familielid heb. Ik sta aan het aanrechtblad en begin met het maken van een taart. Niet veel later gaat mijn telefoon. Ik hoor dat de jongen helaas is overleden ten gevolgen van zijn verwondingen.
Enkele dagen later zijn m’n maatje en ik op de uitvaart. Ik pink diverse tranen weg en probeer het af te sluiten.